Cognitieve dissonantie

De spanning tussen de feiten en de overtuigingen noemde Leon Festinger, die de groep van zeer nabij had gevolgd, cognitieve dissonantie. De tweede boodschap verminderde die spanning, door de feiten anders te interpreteren en zo de overtuiging te redden.

Ook in een later uitgevoerd onderzoek liet Festinger zien dat mensen bij tegenstrijdige gedragingen en gevoelens hun ervaringen of opvattingen aanpassen om spanning te verminderen. Proefpersonen moesten een uur lang een saaie taak volbrengen, waarna hen gevraagd werd om aan een volgende proefpersoon te vertellen dat het eigenlijk een heel leuke klus was. Sommigen kregen hiervoor één dollar, anderen twintig dollar betaald. Tenslotte werd hen gevraagd hoe ze het experiment vonden.

Wat bleek? Niet de groep die twintig dollar kreeg, maar juist de groep die één dollar kreeg vond het een aardig experiment. De verklaring hiervoor was dat degene die veel betaald kreeg dacht: het was een experiment van niks, maar ik kreeg er wel mooi twintig dollar voor. Degene die met een fooi werd afgescheept bleef met een onaangenaam gevoel achter, wat alleen opgelost kon worden door de ervaring aan te passen: eigenlijk was het best een interessant onderzoek!

Je kunt de theorie ook toepassen bij de opvoeding. Wie zijn kind steeds geld geeft voor kleine huishoudelijke karweitjes, draagt er aan bij dat het kind deze klusjes erg vervelend zal blijven vinden. Hij doet ze immers alleen voor het geld. Als je je zoon of dochter daarentegen niet of slechts beperkt beloont – dank je wel – dan zal het kind spanning ervaren dat hij dingen doet die hij helemaal niet leuk vindt. Die spanning kan hij dan oplossen door de taak in gedachten wat minder erg te maken. Ik ben zo wel heel handig, ik kan het al heel snel. Externe beloning kan de groei van interne motivatie in de weg staan. Waarom wij het goed gedaan hebben